Nimal Samantha van Oort (34) is oprichter en voorzitter van de NONA Foundation. Een stichting die zich inzet voor jonge vrouwen die het slachtoffer zijn van seksueel geweld in Sri Lanka. “Ik wil een broer voor die meisjes zijn, iemand op wie ze altijd kunnen rekenen.”
Hij is in het dagelijks leven belastingadviseur en werkt voor zichzelf. Eigenlijk is dat werk alleen maar om de kost te verdienen en om zo vrij mogelijk te kunnen zijn. Want zijn hart ligt in Sri Lanka, bij de meisjes die het slachtoffer worden van seksueel misbruik en geen kans meer zien hun leven op te bouwen. “Ik ben geadopteerd uit Sri Lanka”, vertelt Nimal. “Toen ik naar mijn biologische moeder op zoek ging, kwam ik erachter dat ze een verschrikkelijk leven heeft gehad. Ze raakte door een verkrachting zwanger van mij en mijn tweelingbroer. Ze overleed al op 21-jarige leeftijd.” In Sri Lanka vond Nimal wel zijn halfzusje, ook geboren uit een verkrachting.
Die ontdekking betekende een grote ommekeer in het leven van de Brabander. De verlegen jongen besloot in actie te komen. “Mijn moeder kon ik niet meer redden, maar meisjes die in vergelijkbare situaties zitten wel.” De NONA Foundation werd door hem opgericht. “Iedereen om me heen zei dat het me niet ging lukken. Maar ik had een duidelijk doel: zoveel mogelijk meisjes helpen. Ze maken de meest afschuwelijke dingen mee, worden verstoten door hun familie omdat ze in hun ogen een schande zijn en hebben vaak te weinig opleiding om zichzelf te kunnen redden. En als ze geholpen worden, moeten ze daar ook nog eens erg dankbaar voor zijn. Ik pak het anders aan. Deze vrouwen zie ik als gelijken. Ik beschouw ze als familie. Met onze stichting helpen we ze onafhankelijk te worden, we geven ze een veilige plek, een opleiding of een microkrediet. En ze kunnen hun hele leven bij ons terecht als er wat is.”
Inmiddels heeft de NONA Foundation in Sri Lanka een goed draaiend team van Sri Lankanen en hebben ze in 12 jaar tijd al meer dan 1400 meisjes geholpen. Eén daarvan is Samanti. “Zij is op 9-jarige leeftijd overvallen en misbruikt. Ze is toen zwanger geraakt, door haar moeder weggestuurd en in tehuizen terecht gekomen. Ik kwam haar tegen toen ze 18 was en zwaar getraumatiseerd. Ik vroeg haar wat ze het liefst wilde doen. ‘Serieus genomen worden’, was haar antwoord. Wij gaven haar 80 euro microkrediet om een paar ananasplanten te verbouwen. Ze begon met de verkoop van 10 ananassen en na een jaar waren dat er al 2500. Maar nog veel belangrijker: ze straalde weer!”
Nimal weet dat hij lang niet iedereen kan helpen, en ook dat er in Sri Lanka nog een lange weg te gaan is om vrouwen meer rechten te geven. “Soms word ik er moedeloos van. Het opzetten van een stichting is één ding, maar het volhouden en goed uitvoeren is een tweede. Ik hou me verre van vriendjespolitiek en corruptie, iets dat in Sri Lanka maar al te gewoon is. Als ik dan die meisjes gelukkig zie worden, dan weet ik het zeker: hier doe ik het voor!”