In het Quechua, de taal van de Inca’s, heb je een mooi woord: ayni. Het betekent zoiets als ‘wederkerigheid’. Iedereen kan iets voor de ander betekenen op basis van gelijkwaardigheid. Het is deze term die Liesbeth Kerstens graag gebruikt om kinderen en moeders in Peru te ondersteunen.
Hoe ben je in Peru terecht gekomen?
“Na mijn studie ben ik gaan backpacken in Peru en ik ben er eigenlijk blijven hangen. Ik heb er een netwerk opgericht die lokale organisaties met elkaar verbindt en versterkt. Dat heb ik vijftien jaar gedaan. Toen ik weer in Nederland woonde en op reis was in Peru, ontmoette ik mijn man Pavel. We hebben een paar jaar in Nederland gewoond, zodat hij mijn land, cultuur, familie en vrienden kon leren kennen. Maar we wisten altijd al dat we terug zouden gaan naar Peru.”
Drie jaar geleden hebben jullie Pachachaca overgenomen. Vertel daar eens iets meer over.
“We wilden met de poten in de klei staan en op een kleinschalige manier met mensen in contact komen en ze helpen. Dat werd Pachachaca. Dit is ooit door een Nederlands echtpaar als een kindertehuis voor 21 kinderen opgezet. Wij vinden dat niet meer van deze tijd en sluiten ons aan bij lokaal en (inter)nationaal beleid op dit vlak. Wij geloven veel meer in de opvang van kinderen in een gezin. Daarom nemen we geen nieuwe kinderen meer aan en ligt ons beleid nu bij preventie.”
"De vrouwen willen graag onafhankelijk worden, zodat ze beter voor hun kinderen kunnen zorgen en een stukje waardigheid terugkrijgen.”
Kun je de situatie beschrijven waarin mensen leven in jullie omgeving?
“De meeste kinderen wonen in gebroken gezinnen, vaak met alleen hun moeder. Vader is afwezig en betaalt dan meestal geen alimentatie. En als vader er wel is, is dat vaak op een negatieve manier. Er is veel huiselijk geweld en alcoholisme. Moeders hebben trauma’s omdat ze zelf misbruikt zijn of slachtoffer van geweld en veelal niet naar school hebben kunnen gaan. Allemaal ernstige situaties waar kinderen onder lijden.”
Jullie willen de moeders helpen om daarmee de kinderen te helpen. Kun je dat uitleggen. “Elke zaterdag ontvangen wij hier tientallen kinderen uit de omgeving. Dit zijn kinderen die er onverzorgd uitzien en vaak honger hebben. We helpen de kinderen, maar als we niks doen aan de gezinssituatie en de moeders niet steunen, verandert er niet zoveel. We willen voorkomen dat andere moeders hun kinderen hier ook komen brengen. Dat kan alleen door deze vrouwen weer zelfvertrouwen te geven en hun talenten te ontwikkelen.”
Een positieve aanpak dus.
“Wij zeggen niet tegen deze moeders dat ze fout bezig zijn en dat wij wel even komen helpen om het goed te doen. Wij geloven in hun eigen kracht. Deze vrouwen hebben ondanks alle moeilijke omstandigheden al heel veel bereikt en ze weten hoe ze op creatieve wijze kunnen overleven. Wij willen graag dat zich ervan bewust worden dat het leven anders kan en dat ze dat zelf voor elkaar kunnen krijgen. Wij helpen daarmee, maar ze doen het zelf.”
Hoe werkt dit in de praktijk?
“We hebben therapeuten die bij de gezinnen lansgaan en uitgebreide gesprekken voeren over wat hun hulpvragen zijn. We helpen ze bij de opvoeding: anders leren corrigeren, meer tijd doorbrengen met de kinderen, meer ruimte voor huiswerk. We helpen ze bij het juridische proces om alimentatie te krijgen. Dat begint al met bewustwording over de rechten die ze hebben. En we geven therapie, want als je zelf slachtoffer bent van geweld en misbruik, dan herhaalt zich dat vaak. Een aantal moeders kan niet lezen of schrijven, ook daar helpen we bij. En de kinderen zelf geven we huiswerkbegeleiding en therapie om hun trauma’s te verwerken.”
"Het duurde even, maar langzaamaan zijn we het vertrouwen aan het winnen van de moeders. We hebben een groep samengesteld van vrouwen die elke week samenkomen en praten over hun problemen en doelen."
Wat zijn de resultaten van jullie werk tot nu toe?
“Het duurde even, maar langzaamaan zijn we het vertrouwen aan het winnen van de moeders. We hebben een groep samengesteld van vrouwen die elke week samenkomen en praten over hun problemen en doelen. Deze vrouwen hebben nu het gevoel: ‘Hey, we kunnen elkaar helpen, ideeën uitwisselen en groeien door van elkaar te leren’.
En nu willen jullie een werkgelegenheidsproject starten. Waarom?
“Door hun verhalen kwamen we er achter dat veel vrouwen geen opleiding hebben gevolgd en daardoor afhankelijk zijn van kleine klusjes. Vaak wassen ze kleding voor andere mensen, met de hand en met koud water! Of ze verkopen snoepjes op straat. Daar komen ze nauwelijks van rond. En we zagen dat sommige vrouwen in een gewelddadige relatie blijven zitten, omdat ze economisch afhankelijk zijn van hun man. Daarbij accepteren ze ook nog eens dat hun man het geld opdrinkt… De vrouwen gaven aan dat ze graag onafhankelijk willen worden, zodat ze beter voor hun kinderen kunnen zorgen en een stukje waardigheid terugkrijgen.”
Jullie willen sieraden gaan maken. Hoe gaat dat helpen?
“Zeventien vrouwen staan open voor uitwisseling en willen leren om vooruit te komen. Het zijn stuk voor stuk stoere vrouwen die veel te bieden hebben. Begin 2019 zijn we begonnen met een workshop koken. Dat is laagdrempelig en tijdens het koken konden de vrouwen met elkaar kennismaken. Nu gaan ze verder met het maken van sieraden. Ze willen heel graag hun creativiteit ontwikkelen. We gaan werken met zilver en met edelstenen uit de omgeving. De oorbellen, ringen en kettingen die ze gaan maken worden verkocht in souvenirwinkels in de buurt of ze gaan er zelf mee de markt op. Zo kunnen ze een inkomen verdienen.”
De vrouwen leren dus meer dan alleen sieraden maken?
“Het is de bedoeling dat ze leren hoe ze zichzelf goed kunnen presenteren, hoe ze een product moeten verkopen en hoe ze een eigen bedrijfje op kunnen zetten. De vrouwen zijn zo gemotiveerd dat ze zelfs Engels willen leren spreken, zodat ze met de toeristen kunnen praten. Wat ook belangrijk is: het gaat hier om vrouwen die de oude Incataal Quechua spreken en vaak nog traditionele kleding dragen. Zij worden in de stad gediscrimineerd en ze schamen zich voor hun afkomst. Wij willen ze hun trots teruggeven en stimuleren hun cultuur te verwerken in hun sieraden.”
Wanneer is dit project voor jou geslaagd?
“Dit project is geslaagd als de vrouwen meer zelfvertrouwen krijgen en als ze zich gesterkt voelen in het opbouwen van een goede toekomst voor zichzelf en hun kinderen. Het liefst met meer inkomsten, zodat ze niet meer afhankelijk zijn van werken op straat of van een man die niet goed voor ze is. Hun toegenomen zelfvertrouwen, trots en waardigheid komt uiteindelijk de kinderen ten goede.”
Bij het sieradenproject leren de vrouwen ook hoe ze zichzelf goed presenteren, hoe ze een product verkopen en hoe ze een eigen bedrijfje opzetten.
Meer weten over dit project en hoe jij het kan steunen? Je leest het hier.
De foto’s en het interview met Monica kwamen tot stand met hulp van Daphne Hebing van Yoreem Foundation. Deze organisatie steunt projecten die het leven van mensen in kansarme situaties een positieve wending geven.
“Ik zou graag chefkok willen worden of in de toerisme werken”
De 32-jarige Monica is een van de deelnemers aan het sieradenproject van Pachachaca. Ze heeft een zoon, MichelAngel, van negen jaar. “Ik ben opgegroeid te midden van terrorisme tijdens de burgeroorlog in de jaren ’80. Dat was voor mij armoede. Ik heb veel mensen uit mijn dorp zien sterven en we leefden altijd in angst. Ik woonde in de jungle en moest twee uur lopen naar school, vier uur per dag dus. Na school moest ik altijd op het land helpen. Ik had weinig vrije tijd. Tegenwoordig leef ik in een ander soort armoede. Ik ben alleen met mijn zoontje. Ik wil hem graag naar de beste school sturen, maar ik heb geen geld voor een particuliere school. De overheidsscholen zijn niet goed. Hetzelfde geldt voor de zorg: particuliere zorg is beter, maar dat kan ik niet betalen.
“Mooi werk, maar ik verdien te weinig”
Ik werk nu bij een organisatie waar ik het eten voor de kinderen verzorg en de boodschappen doe. Ook doe ik schoonmaakwerk. Mooi werk, maar ik verdien er niet genoeg mee. Graag zou ik in toerisme willen werken of chefkok willen worden. Daar is wel een opleiding voor nodig, die is echter duur.
Verder hoop ik dat wij als moeders leren hoe we onze kinderen beter kunnen opvoeden. Vaders zijn vaak afwezig of dronken. En ik zou willen dat er meer mogelijkheden kwamen voor onderwijs in kunst en cultuur: meer dans en muziek. Kinderen worden nu ergens neergezet met een telefoon en zitten de hele dag op internet. Dat zou ik graag anders willen zien.”