Jemmimah Mweu is een echte aanpakker. Ze groeide op in een arm dorpje in Kenia en zette met veel doorzettingsvermogen de Shammah Community Based Orgazation op. Vanuit een druilerig Nairobi vertelt Jemmimah Mweu ons meer over haar leven en doelen.
Kun je ons vertellen over je eigen achtergrond?
“Ik groeide op in Kangundo, een dorp op twee uur rijden van Nairobi. Het is een arm en achtergesteld gebied. Er zijn een paar scholen, maar die zijn niet toegankelijk voor arme kinderen. Je mag er pas naartoe als je een uniform hebt en zwarte schoenen, iets dat veel ouders zich niet kunnen veroorloven. Kom je uit een arm gezin, dan moet je jezelf maar zien te redden. Ik kon ook niet naar een school van de overheid, maar ik heb doorgezet en ben lerares geworden!”
Bekijk de video (2 minuten): dochter Jemmimah en moeder Florence zetten zich vol in voor de kinderen in hun geboortedorp.
Hoe is je dat gelukt?
“Het was niet gemakkelijk. Als we thuis al geld hadden, dan ging dat naar de carrière van mijn vader. Mijn moeder was werkeloos. Ik kreeg hulp van andere mensen om schoolgeld te kunnen betalen. Toen mijn vader overleed ben ik naar Nairobi gegaan, in de hoop daar werk te vinden. Dat was lastig, want ik had geen diploma’s, niks. Het enige wat ik kon was kleren maken. Ik pakte alles aan wat ik maar kon: werken in een salon, kleren wassen, dat soort dingen. Met het geld dat ik verdiende ging ik naar school en studeerde ik uiteindelijk af als onderwijzer.”
Die kinderen kunnen niet naar school vanwege het overheidsbeleid, ik doe wat ik kan om ze te helpen en nu pakken jullie mij op!
Wat deed je besluiten om zelf een school te beginnen?
“Ik dacht aan al die kinderen in mijn dorp Kangundo die hetzelfde moeten meemaken als ik. Ik ben een sterke vrouw, maar wat als je minder geluk hebt? Toen ik eenmaal afgestudeerd was, wilde ik arme kinderen helpen om ook vooruit te komen in het leven. Al die kinderen zijn slim genoeg, maar hebben ondersteuning nodig om te slagen.”
Hoe heb je dit aangepakt?
“Ik had natuurlijk geen geld. Ik ben gaan werken als lerares en ik begon zoveel mogelijk geld te sparen. Ik had geen bankrekening, dus ik bewaarde alles in een klein kistje. Na twee jaar had ik 35.000 shilling in mijn kistje (dat is ongeveer 275 euro). Samen met mijn moeder heb ik een brief geschreven aan Hanneke van Bruggen, een Nederlandse collega van mijn vader. Ik heb haar gevraagd of ze mee wilde helpen een school te bouwen. Zo kreeg ik genoeg geld bij elkaar om een gebouwtje te kopen in de grootste sloppenwijk van Nairobi, naast een spoorlijn. Daar liepen genoeg kinderen rond die geen onderwijs kregen en de hele dag op zoek waren naar voedsel. Die ben ik les gaan geven.”
Die school in dat kleine gebouwtje groeide uit tot een compleet onderwijscentrum. Hoe is dat voor je?
“Ik ben zo trots. Het was absoluut niet makkelijk. Maar ik heb nu een fantastisch team met wie ik de school kan uitbouwen. Doordat ik zelf zo geleden heb door armoede, weet ik hoe arme kinderen zich voelen. Dat we nu iets voor ze kunnen betekenen, is voor mij ontzettend waardevol. Nu krijgen ze onderwijs én dagelijks een goede maaltijd met verse groente.”
Welke tegenslagen kreeg je mee te maken?
“Het was moeilijk om te voldoen aan de standaarden van de overheid. In mijn eerste gebouw hadden we geen toiletten. Dat vonden inspecteurs natuurlijk niet goed. Ik ben zelfs gearresteerd omdat ze zeiden dat ik het leven van kinderen in gevaar bracht. Ik was woest. Door mij te arresteren help je de kinderen niet, vertelde ik ze. Die kinderen kunnen niet naar school vanwege het overheidsbeleid, ik doe wat ik kan om ze te helpen en nu pakken jullie mij op! Maar goed, dit soort dingen weerhielden mij er niet van om door te gaan.”
Met de Shammah Organization heb je een sterke organisatie opgezet waarmee je samen met je moeder ook in je geboortedorp een school begon. Wat zijn hier de grootste uitdagingen?
“De eerste plek die we vonden voor de school in Kangundo was niet goed. Het was achter een markt en voldeed niet aan wetgeving. Er liepen drugsdealers rond waar de kinderen mee in aanraking kwamen. Het was gewoon een slechte plek voor een school. We moesten uiteindelijk sluiten op last van de inspectie. Nu is onze grootste zorg de financiering van een nieuw gebouw.”
Welke gevolgen heeft de coronacrisis voor jullie?
“In Kenia zijn alle scholen sinds maart gesloten. We hopen dat ze in januari weer open kunnen. Alleen voor ons is dat een probleem, want we hebben geen plek voor de kinderen om les te geven. Onze kinderen lopen nu maar wat op straat rond en zitten thuis vaak in een onveilige situatie met veel geweld en alcoholmisbruik. Ze bellen me regelmatig en vragen wanneer ze weer naar school kunnen. Velen hebben honger en missen hun onderwijzers. Zonder toezicht en zonder begeleiding raken heel veel meisjes op dit moment zwanger. Ik maak me echt zorgen of alle kinderen straks nog wel terug kunnen en mogen naar school.”
Maar jullie bezitten wel een stuk land toch?
“Ja, wederom met hulp van Hanneke en haar stichting Fapadag hebben we een stuk land kunnen kopen. Daar willen we een school op bouwen die aan alle voorwaarden en regels voldoet. Als we genoeg geld hadden, waren we al begonnen met de bouw, zodat we gelijk na de coronacrisis open kunnen. Ik hoop en bid dat ons dat lukt. De kinderen in Kangundo verdienen het.”