Misschien heb je weleens gehoord van de Inca’s of van de oude stad Machu Picchu? Dat is waar Peru wereldberoemd door is. Voor Chaska en Norma is het soms best lastig en verwarrend: thuis spreken ze de oude taal van de Inca’s, maar op school moeten ze Spaans spreken. Hoe zit dat?

Eeuwen geleden was Peru het middelpunt van het rijk van de Inca’s. Dit indianenvolk was ontzettend rijk en machtig in heel Zuid-Amerika. Ze hadden hun eigen cultuur, kleding en geloof. Ook spraken ze allemaal dezelfde taal: Quechua. Je spreekt het uit als  keh-chuh-wuah. De Inca’s bouwden prachtige steden, waarvan Machu Picchu misschien wel de beroemdste is. Deze stad was het buitenverblijf voor koningen en doordat het boven op een berg ligt, was het eeuwenlang een verlaten ruïne voordat het werd ontdekt.

Chaska uit Peru
Chaska

Aan de macht van de Inca’s kwam een einde door de Spanjaarden. Die veroverden het gebied en vanaf dat moment werd Spaans de officiële taal. Maar in de meeste dorpen op het platteland bleven de mensen de oude Incataal spreken, net zoals ze bijvoorbeeld in Friesland nog steeds Fries spreken.

Alles is in het Spaans en ik begrijp het niet allemaal. Ik kan het best wel, maar op tv praten ze veel te snel en dat is moeilijk.”

— Chaska

In Peru is veel armoede. Vooral de mensen die op het platteland wonen zijn arm. Vroeger kregen deze mensen niet eens onderwijs, omdat er geen school in de buurt was en omdat ze geen geld hadden om hun kinderen naar school te sturen. Daardoor hebben veel ouders en opa’s en oma’s geen Spaans geleerd. Zij spreken Quechua of een andere lokale taal.

De tienjarige Chaska kan gelukkig wel naar school. Daar leert ze Spaans, maar de juffen en meesters spreken ook haar eigen taal, waardoor het makkelijk is om beide talen te leren. Toen de coronacrisis uitbrak, gingen de scholen dicht en kreeg ze les via de televisie. “Alles is in het Spaans en ik begrijp het niet allemaal”, legt ze uit. “Ik kan het best wel, maar op tv praten ze veel te snel en dat is moeilijk.” Gelukkig belt de juf haar twee keer per week en dan krijgt ze les via de telefoon.

“Iedereen in ons dorp spreek Spaans”

Norma Huaman Medina is zeven jaar. Ze woont met haar ouders en vier oudere zussen in een dorp in Peru. “Mijn vader en moeder werken op het land. Ze verbouwen aardappelen en we hebben lama’s en alpaca’s die we moeten verzorgen. Ik sta elke dag om zes uur ’s ochtends op. Dan eet ik soep van aardappelen. Als ik van school thuis kom, moet ik mijn moeder helpen met werk in huis. Soms moet ik vegen of de afwas doen. Soms help ik met het verzorgen van de dieren. Ik spreek een beetje Spaans, want dat moet op school. Maar als we thuis zijn spreken we alleen Quechua. Iedereen in ons dorp doet dat zo. We dragen ook allemaal dezelfde kleren. Dat vinden we mooi. Later wil ik graag onderwijzeres worden, net als mijn juf. Maar dan moet ik wel eerst de middelbare school afmaken.”

Norma uit Peru
Norma

Les in twee talen

Voor Norma en Chaska is het best moeilijk om goede cijfers te halen op school. Dat Spaans is behoorlijk lastig om onder de knie te krijgen, zeker als je thuis en in het dorp een andere taal spreekt. Maar ze moeten het wel leren, want wie naar de middelbare school wil en naar de universiteit, die moet vloeiend Spaans spreken.

"Later wil ik graag onderwijzeres worden, net als mijn juf. Maar dan moet ik wel eerst de middelbare school afmaken.

— Norma

Veel kinderen uit arme gebieden worden ook nog eens gediscrimineerd. Want de stadsmensen vinden de mensen van het platteland die een andere taal spreken en in andere kleren lopen maar raar en denken dat ze minder slim zijn.

Om te zorgen dat kinderen makkelijker door kunnen stromen van de basisschool naar de middelbare school, helpen wij ze met tweetalig onderwijs. Stichting HoPe (Holland-Peru) heeft speciale onderwijsprogramma’s gemaakt, waardoor leerlingen beter kunnen leren en goed voorbereid de overstap kunnen maken naar een andere school. Uiteindelijk kunnen kinderen daardoor straks na school makkelijker een baan vinden.

Zo kunnen ook Norma en Chaska straks hun dromen waarmaken en een goede baan vinden, waardoor ze niet meer zo arm zullen zijn als hun ouders.