Wat als de boer wél eet wat hij niet kent?

Deze Ramadan besefte ik: we moeten Nederlandser zijn. Niet alleen ik, maar óók jij.

Afgelopen week had ik een gesprek met een studiegenoot over hoe we ons aanpassen om ergens bij te horen. “Ik blijf vasthouden aan mijn islamitische waarden, maar is dat niet juist typisch Nederlands?” zei ze. Ik keek haar vragend aan. “Hoe bedoel je?” “In Nederland draait het toch om vrijheid? Om jezelf kunnen zijn? Wat de boer niet kent, dat eet hij niet,” lachte ze. “Maar eigenlijk betekent het ook: ik doe mijn eigen ding en laat anderen dat ook doen.”

En daar had ze een punt. We noemen Nederland een land van tolerantie en individualisme. Maar waarom voelt het dan soms alsof vasthouden aan je identiteit juist een punt van discussie is? Waarom zou vasthouden aan mijn islamitische identiteit daar dan niet bij horen? Toch voelt het politieke landschap steeds vaker als een veld vol kuilen.

Van Den Haag tot Myanmar, van India tot Egypte

Minderheden hebben overal een lastige tijd. Maar ondanks de druk blijven moslimgemeenschappen wereldwijd hun geloof en tradities koesteren. En in Nederland? Hier worden we eraan herinnerd dat Ramadan niet alleen in de moskeeën en in huis leeft, maar ook in de supermarkt.

Albert Heijn heeft de dadels en baklava in de schappen staan, restaurants adverteren met iftar-menu’s en kledingwinkels hangen hun Eid-collecties trots in de etalage. Ramadan is geen niche meer, het is mainstream. Maar terwijl bedrijven hun graantje meepikken, blijft de essentie van deze maand iets veel diepers: bezinning, verbondenheid en liefdadigheid.

Vasten leert ons dat de ziel niet verzadigd raakt door het materiële, maar door bewustzijn en dankbaarheid. Tegelijkertijd blijven moslims wereldwijd geconfronteerd worden met islamofobie en marginalisatie.

De Rohingya in Myanmar worden systematisch verdreven, in India worden anti-islamitische wetten aangescherpt en moslimgemeenschappen onderdrukt, en in Palestina leven gezinnen al generaties lang onder bezetting. Zelfs in Europa worden moslims nog te vaak gezien als de eeuwige ‘ander’. Maar ondanks alles vinden we kracht in elkaar.

Neem Egypte. Daar, in de oase van Siwa, leven vrouwen van de Berbergemeenschap in een wereld die hen klein probeert te houden. Niet door de Islam -die hen rechten en waardigheid toekent- maar door een verstikkende cultuur die hen het zwijgen oplegt.

Werk? Zelfstandigheid? Een eigen stem? Voor velen een verre droom. En toch, tussen de zandduinen en dadelpalmen, gebeurt iets bijzonders. Dankzij initiatieven van gelijkgestemde zusters krijgen deze vrouwen eindelijk kansen. Niet als liefdadigheid, maar als recht. Ze leren een vak, krijgen toegang tot onderwijs, bouwen aan een toekomst. Toen ik hiervan hoorde, voelde het als een spiegel.

Is dat niet precies waar het geloof om draait? Om het verheffen van elkaar, om het versterken van de ander in plaats van het klein houden?

Wat kunnen we zelf doen

Dit is waarom wij onze mouwen opstropen. Omdat wij – hier, in Nederland, met alle privileges die we soms als vanzelfsprekend zien -een verantwoordelijkheid hebben. Omdat hun strijd niet losstaat van de onze. Dichter bij huis zie ik hetzelfde gebeuren.

Elke avond weer staan er vrijwilligers op om voedselpakketten uit te delen aan daklozen, zonder camera’s, zonder schouderklopjes. Omdat niemand met een lege maag hoeft te slapen. Omdat Ramadan niet alleen gaat over vasten, maar over geven. Niet alleen omdat het moet, maar omdat het kan.

Of je nu vast of niet, de essentie van deze maand blijft hetzelfde: reflecteren op wie we zijn, de hand reiken naar wie het nodig heeft en bouwen aan een samenleving waarin we elkaar niet alleen zien, maar ook steunen. Dus laten we vasten en verbinden -met onze naasten, onze gemeenschap en iedereen die onze tafel wil delen. En misschien is dat wel het meest Nederlandse wat we kunnen doen: blijven wie we zijn, vasthouden aan onze waarden en tegelijkertijd ruimte laten voor de ander.

Wat de boer niet kent, eet hij misschien niet… maar als de geur goed is en de tafel gezellig, wie weet vraagt hij dan wel om een tweede bord.