De Vier Vinkjes Voor goed Vakonderwijs
Bij Wilde Ganzen komen regelmatig aanvragen binnen die gaan over vakopleidingen voor vrouwen, jongeren of mensen met een beperking. Het idee erachter is vaak dat als je mensen een vak leert, ze in hun eigen inkomen kunnen gaan voorzien. Niet zo gek dat veel mensen vakopleidingen inzetten als middel om armoede te bestrijden. Maar, waar moet een goede vakopleiding aan voldoen?
Technical and vocational education and training (TVET), in het Nederlands vaak ‘vakopleiding’, ‘vakonderwijs’ of ‘beroepsopleiding’ genoemd, wordt door UNESCO gedefinieerd als: onderwijs, training en het ontwikkelen van vaardigheden gerelateerd aan een groot aantal verschillende beroepen, productie, diensten en levensonderhoud.
Op alle niveaus van het onderwijs zijn er mogelijkheden op het gebied van vakonderwijs; middelbare scholieren die ook lessen landbouw of naaien volgen op school of trainingen voor volwassenen bijvoorbeeld.
Als ik kijk naar succesvolle projecten voor vakonderwijs, dan zie ik drie belangrijke punten.
- Het leren van een vak. Dit spreekt waarschijnlijk voor zich. Of iemand nu een tweedaagse training zeep maken volgt, of een driejarige opleiding tot timmerman, er moet een vaardigheid worden aangeleerd. Dit kan op verschillende manieren; in officiële en erkende scholen, maar ook bij ngo’s of bijvoorbeeld in werkplaatsen. In elk geval leren de studenten heel gericht een bepaalde vaardigheid.
- Business vaardigheden leren. Veel vakopleidingen leiden op tot een leven als (kleine) ondernemer. Maar iemand die goed kan lassen, is nog niet vanzelf een goede ondernemer. Dus, is er ook aandacht voor boekhouden, marketing en computervaardigheden? Veel projecten richten zich op mensen die hun school niet hebben afgemaakt. Lezen, schrijven en rekenen zijn voor hen niet zo vanzelfsprekend.
- Startinvesteringen. Om een opleiding echt bij te laten dragen aan het bestrijden van armoede, moeten mensen er wel iets mee kunnen doen om geld te kunnen verdienen. Dus hoe kom je als pas afgestudeerde naaister aan een naaimachine en stoffen? Dit kan op veel manieren. Door middel van een microkrediet, een eenmalige investering of door al tijdens de opleiding spaar- en leengroepen te formeren waarin studenten geld opzij zetten.De Stichting Nieuw Leven Afrika en hun partner in Rwanda geven afgestudeerde naaisters een ‘starterskit’ mee met daarin onder andere een naaimachine. Hiermee kunnen de dames aan de slag. Binnen drie jaar wordt de waarde van de kit terugbetaald en met dat geld worden nieuwe kits gekocht voor nieuwe studenten.
- Aandacht voor de context. Het is belangrijk om al voor de start van een opleiding na te denken over de context, en als het kan daar ook in de opleiding aandacht aan te besteden. Hebben studenten straks bepaalde vergunningen nodig om aan het werk te gaan? Is er echt ruimte voor meer bakkers in het dorp, of jagen de nieuw afgestudeerden de bestaande bedrijfjes weg? Welke rol kan de lokale overheid spelen, bijvoorbeeld in het vinden van bedrijfsruimte? En hoe zit het eigenlijk met de vakbond?
Sierra Leone Youth Initiative en hun partner werken bijvoorbeeld nauw samen met de vakbond van kleermakers op de markt. Zo worden de nieuwe kleermakers meteen opgenomen in een groter geheel.
Aan hoeveel van deze ‘vier vinkjes’ voor vakonderwijs voldoet jullie project?