Na twintig jaar zijn Roel en Marianne Meijers – van Eijndhoven hun organisatie aan het overdragen aan hun Keniaanse partners. De belevingen van ‘Harambee Holland’ hebben ze gebundeld in hun boek ‘Samen de handen ineen’: ‘’We willen die ervaringen delen met andere initiatieven zodat zij er ideeën mee kunnen opdoen voor hun eigen (beginnende) stichting.’’
Een interessant boek over lokaal eigenaarschap (ownership), rol van de overheid als je onderwijs ondersteunt, do’s & don’ts van internationale samenwerking in gemeenschappen en vriendschap door dik en dun.
We spreken Roel (71) en Marianne (66) half januari, via Zoom, zoals iedereen dat nu doet. Ze zijn niet in hun Keniaanse huis waar ze normaliter vier maanden per jaar verblijven, maar in het Brabantse Bavel. Zelfs tussen de ruis en het internet dat geregeld wegvalt, is hun trots en het enthousiasme aanstekelijk. Waarom willen zij hun Particuliere Ontwikkelingsinitiatief (POI) overdragen? Wat hebben ze geleerd? En wat zijn bevindingen die ze aan jouw POI willen meegeven? Het komt allemaal aan bod.
Je moet het boek waarderen als een herkenbare handleiding van iemand die hetzelfde doormaakt als jij
Stichting Harambee Holland werd opgericht om bij te dragen aan een betere onderwijskwaliteit in het westen van Kenia. Wilde Ganzen heeft jarenlang met deze stichting samengewerkt. Harambee is het Keniaanse motto voor ‘de handen ineenslaan’. Het echtpaar was er al meerdere keren geweest – alleen en later met hun zonen – toen het idee ontstond om een organisatie op te richten. ‘’We vonden het een voorrecht dat onze kinderen goed onderwijs konden krijgen, dat wilden we ook voor de Kenianen’’, legt Roel uit.
82.000 leerlingen
Het echtpaar ondersteunde in totaal 115 projecten en boden daarmee directe hulp aan ongeveer vijftig scholen. Tussen 2001 en 2020 zijn er 130 nieuwe en 58 gerenoveerde klaslokalen gerealiseerd. Schoolbanken, regenwatertanks, toiletten, elektriciteit en nog meer om op te noemen, werden werkelijkheid dankzij Harambee Holland en haar Keniaanse partners. Ruim 82.000 leerlingen hebben profijt gehad van de projecten. Maar niet alles ging fantastisch, verre van. ‘’We hebben een traantje gelaten als er weer wat mis ging’’, vertelt Marianne.
Partners die onbetrouwbaar bleken, projecten die toch financieel niet haalbaar waren en overheidsregelingen die in de weg zaten. ‘’Je begint als kleine organisatie ontzettend bevlogen aan een project’’, legt Marianne uit, ‘’Je kunt je niet voorbereiden op de situaties die misgaan.’’
Vingerwijzende Nederlander
Dit boek bevat niet hét gouden recept van hoe je dat alles moet oplossen. Het benoemt wel bruikbare tips en tricks. ‘’Ook vanuit de ervaringen en overleggen met de Kenianen hebben we telkens veranderd en bijgesteld. Er is veel tot stand gekomen vanuit de bevolking daar’’, vult Roel aan. En dat is nog niet even makkelijk, omdat het cultuurverschil ook blijft bestaan.
‘’De ouders en de gemeenschap zijn leidend, zij moeten hun ontwikkeling in eigen hand nemen’’
Ze zijn directe Nederlanders en willen hulp geven aan Kenianen in armoede die van nature terughoudender zijn. Dan komt daar veel meer bij kijken dan een schoolgebouw bouwen en zorgen dat er nieuwe boeken op de nieuwe schoolbanken liggen. Hoe ga je om met de cultuurverschillen? Hoe zorg je dat je niet te betrokken raakt? ”Want huidskleur blijft toch altijd van invloed terwijl we dat helemaal niet willen”, zegt het echtpaar genuanceerd. Hoe kun je adviezen geven zonder de vingerwijzende Nederlander te zijn?
‘’We hebben gemerkt dat we nooit helemaal de cultuur zullen begrijpen’’, vertelt Roel. ‘’Juist daarin zijn onze Keniaanse partners fantastisch, die als intermediair optreden’’, uit zijn vrouw dankbaar. De Keniaanse partners snapten de lokale cultuur maar waardeerden en begrepen inmiddels ook de directe Nederlandse aanpak. Ze overbruggen beide kanten.
Ownership
De verandering ligt in de handen van de gemeenschap: ownerschip. Het echtpaar en hun Keniaanse partners waren altijd alert op hoe de mensen reageerden. Roel haalt het voorbeeld van een ouderbijeenkomst aan: ‘’We merkten de opluchting van de gemeenschap: ‘Oh gelukkig, de witten komen, het komt goed’. Onze partners sprongen er dan tussen en lieten de mensen realiseren dat het probleem nu pas begon. Ze stelden vragen als ‘Van wie is deze school? Van wie zijn de kinderen? Juist, van jullie! Conclusie: jullie moeten weten wat je anders wilt hebben. Kom, dat gaan we samen regelen.’’
Bij elk project is er daarom onder andere een ouderbijdrage geweest. In de vorm van arbeid of materialen. ‘’Alles draait om het ownership’’, stelt het echtpaar in hun boek: ‘’De ouders en de gemeenschap zijn leidend, zij moeten hun ontwikkeling in eigen hand nemen.’’
Constante worsteling
Aan het boek voel je dat Marianne en Roel een constante worsteling ervaren. Tegelijkertijd merk je ook dat ze zich daar aan over hebben gegeven; een POI is nou eenmaal een continue proces. ‘Samen de handen ineen’ is een beginnende afsluiting van twintig jaar levenswerk en ervaringen. Je moet het boek dan ook niet zien als dé oplossing, maar het waarderen als een herkenbare handleiding van iemand die hetzelfde doormaakt als jij.
Het boek laat een oprechte samenwerking zien waarin juist ruimte was voor het initiatief van de mensen zelf.
‘’Jullie moeten weten wat je anders wilt hebben. Kom, dat gaan we samen regelen’’
Roel en Marianne drukken andere (startende) POI’s wel enkele adviezen op het hart; zoek betrouwbare lokale partners als tussenpersoon. Voor starters: ga niet uit van alles wat jij denkt dat de gemeenschap mist; de mensen daar weten beter wat nodig is. Hanteer het principe ‘Geen vraag, geen project’.
Ook adviseren ze je om eerlijk en transparant naar je donateurs te zijn. ‘’Vermeld het als er dingen niet goed gaan. Dat is echt een les die we hebben geleerd: je kunt het beter eerlijk zeggen en transparant zijn. Je merkt ook aan donateurs dat ze een oplossing van je verwachten. En terecht, ze vertrouwen ons en doneren geld. Daar voelen we ons verantwoordelijk voor. Wij zijn er nog nooit een donateur door kwijtgeraakt’’, vertelt Marianne overtuigd.
Impact
Tot slot willen ze zeggen dat POI’s trots mogen zijn op wat ze bereiken en het effect daarvan. Juist de impact ‘die niet direct valt te verantwoorden in een formulier’. Zo beschrijven ze in hun boek dat ouders niet tevreden waren met een schoolhoofd en zijn vertrek eisten. Dat is ook impact van een project. Doordat ze betrokken waren bij de bouw, voelden de ouders zich nu zo verantwoordelijk voor de school. ‘’De krachtige community kreeg hierdoor een beter schoolhoofd en dus beter onderwijs’’, legt Roel uit.
Hij en zijn vrouw willen dat de POI’s meegeven; ‘’Ga na wat er in de jaren na jou is veranderd in de houding van de community. Neem ook dat mee. Het gaat niet om bakstenen alleen!’’
Roel en Marianne hebben altijd laten weten dat ze ‘een tijdelijke helpende hand zijn’ en dat ze het stokje aan hun Keniaanse partners willen overgeven. Uiteindelijk is de lokale partner verantwoordelijk voor de besteding van het geld en voor een goede samenwerking met (Westerse) donoren. Daarmee geven ze het advies door van Betty Mayeku, een provinciale Keniaanse minister van onderwijs: ‘Droom niet te groot. Er is zoveel te doen, maar je moet realistisch blijven’.
‘’Alles draait om ownership’’
Of ze Harambee ooit emotioneel los kunnen laten, weten ze niet. Maar dat ze trots zijn staat vast: ‘’Het voelt heel bevoorrecht. Dat je in staat bent geweest om dit te doen’’, lacht Marianne. Daarmee is de cirkel rond. Harambee Holland begon vanuit datzelfde gevoel en zal ook zo worden overgedragen aan de nieuwe stichting ‘Hongera Foundation Kenya’.