Jan van Hövell (35) denkt groot, maar werkt klein. Door samen te werken met lokale partners en grote partijen als UNHCR en voetbalclub Paris Saint-Germain geeft hij met de KLABU Foundation vluchtelingen in kampen weer hoop. Maar alles speelt zich in het klein af: in sportclubs die gerund worden voor en door vluchtelingen zelf. Een verhaal over de commerciële aanpak van een particulier initiatief.
Wereldwijd zijn miljoenen mensen op de vlucht, noodgedwongen zitten velen in kampen, soms jarenlang. In het Keniaanse Kalobeyei wonen 40.000 mensen, waarvan meer dan de helft jonger dan 18 jaar. Voor Jan van Hövell reden genoeg om die mensen te helpen. “Mijn droom is hun leven wat beter te maken.” Hij is 31 als hij besluit te switchen van succesvol bedrijfsjurist aan de Zuidas in Amsterdam naar fulltime sociaal ondernemer.
De droom van KLABU Foundation
Wat volgt is geen traditioneel verhaal over een kleinschalig initiatief, maar dat van een startende onderneming, waardoor je de KLABU Foundation (‘klabu’ is Swahili voor ‘club’) misschien wel een commercieel particulier initiatief zou kunnen noemen. Goed doen wordt vermengd met zakendoen. Jan wil er ook zijn eigen boterham mee kunnen verdienen.
“Onze inzet zorgt ervoor dat vluchtelingen in kampen een iets mooier leven hebben."
“Om mijn droom te verwezenlijken ben ik eerst onderzoek gaan doen. Ik wilde heel goed begrijpen wat er nodig was. Ik ben naar een vluchtelingenkamp gegaan, heb mensen en NGO’s gesproken en ben vervolgens een plan gaan maken. Ik had nog weinig ervaring in deze wereld, ben gewoon naar een financier gestapt en heb gezegd: ‘Dit is het probleem en dit is mijn oplossing, wil je helpen?’ Zij zeiden: ‘Oké, maar dan heb je wel een organisatie nodig’. Dus ik heb een organisatie opgericht. Als nieuweling heb je echter ook credibility nodig. Van de VN kregen – en krijgen – we veel support. Dat maakte dat ons project erkenning kreeg. Hierdoor openden de deuren bij de Rabobank Foundation, stichting DOEN en Wilde Ganzen.”
De kracht van sport
De KLABU Foundation ondersteunt lokale partners bij het bouwen van clubhuizen in vluchtelingenkampen. Hier komen mensen samen, sporten ze en maken ze plezier met elkaar. Met steun van Wilde Ganzen is een eerste clubhuis opgericht in het kamp Kalobeyei in Kenia. Jan: “Ik geloof enorm in de kracht van sport. De mensen in de kampen runnen de club, de lokale organisatie houdt toezicht, wij in Nederland zorgen voor de financiering. De vluchtelingen zelf vertellen waar ze behoefte aan hebben. Zo hebben we afgelopen jaar zonnepanelen op het dak van het clubhuis gelegd en een tv aangeschaft. Er was behoefte om samen voetbalwedstrijden te kijken. Er komt nog een muziekinstallatie zodat er ook gedanst kan worden. Dat komt allemaal voort uit meetings die we organiseren, waarbij iedereen kan zeggen wat ze nodig hebben en wat ze ervan vinden.”
Paris Saint-Germain
Het doel van Jan is om overal ter wereld in vluchtelingenkampen dergelijke clubs te bouwen, samen met lokale partners. Om dat te financieren klopt hij aan bij fondsen en het bedrijfsleven. “Er zijn heel veel bedrijven die goed willen doen”, legt hij uit. “Daar liggen grote kansen. Wij willen grote merken binden aan ons kleine project.” Daarmee zegt hij ook gelijk iets essentieels: KLABU wil de financiële kracht en PR-mogelijkheden van grote bedrijven inzetten en tegelijkertijd zelf klein blijven. “Ik wil geen grote organisatie worden, wij willen dicht bij de mensen blijven staan. Het leven van één mens veranderen is soms meer waard dan tien mensen aanraken.” Meest recente sponsor is voetbalclub Paris Saint-Germain (PSG), zij gaan meehelpen om met ons en de ngo Friendship een sportclub op te richten voor de Rohingya’s in Bangladesh die in ’s werelds grootste vluchtelingenkamp wonen.
Met de financiële support en enorme naamsbekendheid van PSG kun je veel bereiken, maar het zorgt ook voor spanningen. Wie betaalt bepaalt, toch? “Dat is inderdaad lastig. PSG heeft ons eerst flink door de mangel gehaald en wilde alles weten en begrijpen”, vertelt Jan. “Ze willen mede het project vormgeven en dat is prima. Alleen wij moeten zorgen dat onze visie niet verloren gaat.”
Goede tip voor kleine projecten
Voor kleine particuliere initiatieven heeft Jan nog een goede tip. “Onze projecten zijn zo ver weg, die moet je dichtbij brengen. Probeer je project tastbaar te maken. Wij doen dat met de verkoop van onze eigen sportkleding. De mensen in de vluchtelingenkampen dragen onze shirts en de rest van de wereld kan supporter worden door de kleding te kopen. Daarvoor hebben we een sociale onderneming opgezet, een webshop én een eigen winkel in Amsterdam. Mensen komen naar ons toe, dragen een shirt met ons logo erop en vertellen ons verhaal aan anderen. Probeer zelf ook zoiets te doen, al is het maar met een sticker of een armbandje.”
“Er zijn heel veel bedrijven die goed willen doen. Daar liggen grote kansen."
Betalen voor lenen van sportspullen
Financiering voor nieuwe clubhuizen is een ding, de clubhuizen draaiende houden is een tweede. “Daar zijn we nu ook druk mee bezig. We willen heel graag dat de clubhuizen zelfvoorzienend worden”, vertelt Jan. “Wat mij enorm verbaasde is dat de mensen in de kampen zelf met het idee kwamen om geld te vragen. Mensen die sportspullen lenen, die een wedstrijd op tv kijken of gebruik maken van de wifi in de club, die betalen een klein bedrag. Ze hebben zelf weinig geld, maar ze vinden het wel heel belangrijk om bij te kunnen dragen, om hun club in stand te houden. Het geeft ze een gevoel van trots en het zorgt ervoor dat mensen zuiniger omgaan met de materialen. Maar eerlijk gezegd dekt het nog lang niet de lopende kosten, dus we moeten echt nog kijken hoe we het verdienmodel voor de langere termijn kunnen uitwerken. We willen geen constante afhankelijkheid creëren.”
KLABU: onze club
De KLABU Foundation, we gaan er ongetwijfeld nog veel van horen. “Uiteindelijk draait het om het maken van impact”, zegt Jan. “Onze inzet zorgt ervoor dat vluchtelingen in kampen een iets mooier leven hebben, weer wat vreugde vinden. Als ik zie hoe mensen zijn veranderd sinds we een paar jaar geleden zijn gestart, dan is dat een wereld van verschil. Mensen in het kamp in Kenia taggen ons op social media en noemen KLABU met trots hun club. Dat is de spirit, dat is de kracht van sport en dat geeft mij een enorme voldoening.”