Klimaatverandering heeft grote gevolgen voor de voedselzekerheid. In Tanzania is Hans van Luijk met stichting Stipulae bezig die gevolgen te minimaliseren en vergroening te stimuleren. “Er zijn simpele methodes die weinig geld hoeven te kosten.”
In Tanzania houden de regenseizoenen zich al lang niet meer aan hun oorspronkelijke schema’s. Zo was er dit jaar na het regenseizoen ineens nog overvloedige regenval. Voor boeren een drama: net toen het gewas gezaaid was, spoelde een groot deel weg. De kennis ontbreekt om hier goed mee om te gaan. Stipulae betekent letterlijk ‘steunblaadjes’ die een nieuwe tak helpen groeien en zo lang als nodig als steun zijn. Dat is wat Hans van Luijk dan ook probeert te doen met het ondersteunen van lokale ideeën.
“Ik ben een rasoptimist”, vertelt hij. “Er zijn hele mooie oplossingen beschikbaar. Als wij een klein duwtje kunnen geven aan cultuurverandering bij de Maasai, waarbij ze een meer gelukkiger bestaan kunnen hebben als nu, dan is dat geweldig. Met relatief kleine bedragen kun je mooie ontwikkelingen in gang zetten. Maar het moet wel vooral iets zijn wat ze zelf oppakken en niet iets wat van buitenaf wordt aangeboden.”
Agroforestry: meer dan alleen bomen
Duurzame voedselzekerheid is waar het bij Hans om draait. “Dat betekent dat mensen het hele jaar door genoeg te eten hebben en niet meer afhankelijk zijn van de seizoenen. Agroforestry is een belangrijk onderdeel, dat is een soort strokenlandbouw. Door lage gewassen af te wisselen met hoge gewassen bescherm je ze tegen de zon en kunnen ze van elkaar profiteren. In Tanzania wordt zo bij mais een bepaalde boon geplant die insecten aantrekt die anders de mais zouden aantasten. De bonen geven een stofje af waardoor insecten hun werk niet meer goed kunnen doen. Een prachtige oplossing waar je anders bestrijdingsmiddelen voor nodig zou moeten hebben en die middelen zijn slecht voor het milieu en kosten boeren geld.”
Een ander belangrijk onderdeel van duurzame voedselzekerheid is de opvang en afvoer van regenwater. “Iedereen kent het voorbeeld van Bali”, legt Hans uit. “Daar bouwen ze terrassen, die houden het water vast. In Tanzania is het landschap minder steil, meer glooiend. Maar ook hier kun je maatregelen treffen door bijvoorbeeld sloten te graven. Of als het heel droog is rondom een plant een aantal keien leggen. Als het dan ’s nachts afkoelt komt er een beetje dauw op de stenen en dat druppelt langzaam de grond in. Ideaal voor de plant.”
Het gaat niet louter om voedselzekerheid, het is een cultuurverandering die sociale en economische processen in gang zet.
Veilig drinkwater dankzij de moringa
Regenwater kun je ook vasthouden door dakgoten te bouwen die het water afvoeren naar simpele watertanks. “In Tanzania groeit de moringa, een boom die goed tegen de droogte kan. Ze groeien snel en krijgen lange peulen die vol zaden zitten. Als je een fles vult met regenwater uit een poel, doe je er poeder bij gemaakt van twee zaden. Laat dat een paar uur in de zon staan en dan zie je dat de smerige bestanddelen naar beneden zijn gezakt. Het heldere water giet je over in een andere fles. Dat laat je nog even twee uur in de zon staan om de laatste bacteriën te doden en je hebt daarna veilig drinkwater.”
Webinar van Hans van Luijk over voedselzekerheid.
Projecten die zorgen voor een vliegwieleffect
Op drie middelbare scholen in Tanzania ontstond de wens om anders om te gaan met brandhout. Hans: “De kinderen krijgen op school een warme maaltijd, gekookt op brandhout. Daarvoor moesten ze dagelijks hout verzamelen. Op een bepaald moment houdt dat een keer op, dan moet je bomen gaan kappen of houtskool kopen. De scholen wilden overstappen op biogas. Daar hebben wij ze in begeleid. Ze hebben een biogasinstallatie gekregen die werkt op de ontlasting van de kinderen en het keukenafval. Een delegatie van docenten van scholieren ging daarnaast een week lang op cursus naar het instituut Sustainable Agriculture Tanzania. Daar leerden ze van hun eigen landgenoten hoe ze een duurzame schooltuin moesten opzetten. Dat is een prachtig succes. De kinderen steken nu tijd in het verzorgen van de schooltuinen en het kijken naar de vogels die in hun tuin komen in plaats van in houtsprokkelen.”
Er zijn hele mooie oplossingen beschikbaar. Als wij een klein duwtje kunnen geven aan cultuurverandering bij de Maasai, waarbij ze een meer gelukkiger bestaan kunnen hebben als nu, dan is dat geweldig.
Nieuw toekomstperspectief voor de Maasai
Iemand die ook van dit succes hoorde was mama Anna, een 80-jarige vrouw en hoofd van een dorpsgemeenschap bij de Maasai. “Op steeds meer plekken beginnen Tanzanianen eigen tuintjes”, vertelt Hans. “Als een kudde koeien alles opeet, is niemand daar gelukkig mee. Mama Anna vertelde ons dat de mannen en jongens in haar gemeenschap met hun koeien inmiddels al 500 kilometer verderop waren, op zoek naar land waar ze nog wel hun beesten goed konden laten grazen. Ze vond dat dit niet langer zo kon. De jongens moesten een ander toekomstperspectief krijgen en naar school gaan. Zo is het idee ontstaan om een deel van de kudde te verkopen en vleesstieren aan te schaffen. Daar willen ze mee gaan fokken en hebben ze straks een kudde vleeskoeien. Er is een goede afzetmarkt voor vlees. De mannen hoeven niet meer ver weg te trekken, ze verdienen een goede boterham en de jongens hebben tijd voor school.”
Mama Anna is helaas overleden, maar de Maasai gingen door met haar idee. Samen met Wilde Ganzen wordt gewerkt aan de tweede fase van dit project. “Wij stimuleren de mensen om goed na te denken hoe je deze nieuwe aanpak wilt organiseren. Zo moeten er vaste plekken komen waar de koeien water kunnen drinken. Iedereen kent de verhalen over waterputten in Afrika. Ooit gebouwd door goedwillende buitenlanders en nu staan ze stil omdat er een onderdeel kapot is. Dat wil niemand, dus moet je zorgen voor een comité die het onderhoud regelt.” De Maasai worden daarin begeleid door de Tanzaniaanse organisatie Mater Dei Africa, met Norbert Mchomvu als projectleider. En dat is belangrijk vindt Hans: “Je hebt lokale mensen nodig die de kar trekken en die lokaal ondernemerschap stimuleren. Het gaat niet louter om voedselzekerheid, het is een cultuurverandering die sociale en economische processen in gang zet.”