Stichting Sokpo zet zich al twintig jaar in voor de Ashanti School for the Deaf in Ghana. Eerst met steun aan de dovenschool, later ook met een vakschool, zodat doven volwaardig mee kunnen draaien in de samenleving. De stichting helpt de school nu letterlijk grond onder de voeten te krijgen.
“Wie zich in wil zetten voor mensen in een ander land, met een geheel andere cultuur, moet er zélf naartoe”, vertelt voorzitter Hubert Fermina van stichting Sokpo. “Je kan niet ergens geld in pompen en dan maar denken dat het goed komt. Daarom probeer ik regelmatig in Ghana te zijn. Je leert pas de mensen begrijpen als je met ze mee-eet, met ze meedenkt en kijkt hoe processen gaan.”
Chief van Sopko en adoptiekinderen
Fermina heeft veel vrienden gemaakt in Ghana. Hij is zelfs tot chief benoemt van een dorpje. “Dat is heel normaal daar hoor”, legt hij uit. “Ik weet natuurlijk wel waarom ik chief ben geworden: ze verwachten dan ook wat van je. Ik ben in dit dorp bezig met het opzetten van een klein ziekenhuis, ik breng er spullen en ik heb er twee schitterende kinderen geadopteerd. Dat zijn echt mijn kinderen geworden, die onderhoud ik.”
Dat alles doet hij buiten stichting Sokpo om. Want voor Fermina is niks belangrijker dan mensen te binden en samen te werken aan een harmonieuze samenleving, zoals hij het zelf noemt. Voor Sokpo werkt hij met de andere bestuursleden hard aan het ondersteunen van de dovenschool. “Wat wij belangrijk vinden is: durven, denken en doen. Zij bepalen wat nodig is en wij kijken of we mee kunnen betalen. Transparantie vind ik daarbij ontzettend belangrijk, elk dubbeltje moet je kunnen verantwoorden.” De school is al behoorlijk zelfstandig. “Maar vergeet niet dat in Nederland alle scholen ondersteund worden door de overheid en rijke ouders. Hier in Ghana hebben ze die steun lang niet altijd.”
Ghana is in veel opzichten een rijk land, maar het geld komt niet terecht bij wie het nodig heeft. De rijken worden rijker, de armen armer. Dat doet me pijn.
Vakschool en ontmoetingsplek
De dovenschool is voor kinderen tot achttien jaar. Maar als ze klaar zijn met de basisschool, is er vaak geen vervolgonderwijs mogelijk. Twee docenten van de school hebben het initiatief genomen voor het opzetten van een vakschool. Hier leren de kinderen hoe ze timmerman, kapper of kleermaker kunnen worden en kunnen de jongeren doorgroeien tot ondernemer. Fermina: “Het is tevens een ontmoetingsplek en we proberen de buurt erbij te betrekken, zodat de afstand tussen doven en horenden verkleind wordt.”
De vakschool is een social enterprise die uiteindelijk zelf de begroting rond moet krijgen. Dat is nog een hele uitdaging. Fermina: “Wij willen over vijf, zes jaar daar weg, dan moeten ze het helemaal zelf doen. Maar zover zijn ze nog niet. Het naaiatelier is bijvoorbeeld klaar. Een docent kan die ruimte huren, hij krijgt studiegeld van de leerlingen en de producten die ze maken kunnen ze verkopen. Maar die man kan nu de ene maand wel de huur betalen, terwijl hij de andere maand geen geld heeft. Mensen moeten dat systeem leren. Wij kunnen ook niet onze manier van werken opleggen. Dat werkt niet. Als ik vraag waar de begroting is, dan duurt het eeuwen voordat ik die te zien krijg. Dan moet het bestuur eerst iemand vinden die ze kan helpen met de rekeningen. Maar ach, is dat bij ons ook niet zo? Wij hebben ook overal adviseurs en accountants voor.”
Vergeet niet dat in Nederland alle scholen ondersteund worden door de overheid en rijke ouders. Hier in Ghana hebben ze die steun lang niet altijd.
Eigen grond
Stichting Sokpo wil de vakschool nog een ding geven: eigen grond onder de voeten. “De grond waarop het centrum is gebouwd is van een welwillende Ghanese ondernemer. Er moet huur betaald worden. We worden nu in staat gesteld deze grond te kopen, waardoor we het straks over kunnen dragen aan het Ghanese bestuur van de school. En dat is natuurlijk fantastisch.”
Fermina hoopt ook bij dit project weer op samenwerking met Wilde Ganzen. Al jaren steunen wij grote en kleine projecten van stichting Sokpo, waaronder de bouw van een eetzaal en keuken, een gastverblijf en sport- en spelactiviteiten. “Ik heb een tijd terug met twee medewerkers van Wilde Ganzen een prachtig gesprek gehad, dat was zo mooi van mens tot mens. Ze wilden graag de vakschool met eigen ogen zien. Ze zijn geweest en kwamen met een eerlijk verhaal terug”, vertelt Fermina. “Het gaat mij niet alleen om het geld van Wilde Ganzen, maar vooral om de persoonlijke betrokkenheid, kennis en eerlijkheid van die twee medewerkers. Dat geeft een heel goed gevoel.”
Terwijl hij de toekomst voor de vakschool zonnig inziet, is Fermina minder optimistisch over de toekomst van Ghana zelf. “Het is in veel opzichten een rijk land, maar het geld komt niet terecht bij wie het nodig heeft. De rijken worden rijker, de armen armer. Dat doet me pijn. Gelukkig lopen er wel een paar Ghanezen rond die ik persoonlijk ken en die goed bezig zijn. Daar werken wij mee samen. Ik leef op klein niveau.”